Post by Coast on Nov 26, 2016 22:04:47 GMT
Menig mens leefde zijn dagen zoals het hoorde. Gewoon dag voor dag, niet te veel vooruit plannen. Dieren werden gebruikt om op te jagen, sommige als lastdieren. Of als vervoer. De wereld was vooruit gegaan in de tijd dat demonen de aarde bewandelden. Ze waren al een tijd verbannen naar de onderwereld. Als jij hen met respect behandelde was er niets aan de hand. Ze zouden je als demon met rust laten. Zou je continu chaos veroorzaken? Ja, dan zouden ze je terug sturen. In sommige gevallen zou jij teruggesleept worden door je eigen soort.
Mensen leefden apart van de engelen en de demonen. Ze waren er praktisch gezien niet. Al was er één naam dat als je die noemde... Dan wist iedereen in het dorpje 'Jameston' precies over wie je het had. Zero... de demon die op de aarde wandelt.
Ze zouden je vertellen dat je op zoek zou zijn naar een schaduw, als je hem zocht. En als je hem tegen was gekomen, dat je geluk had dat je nog leefde. Als je zou vragen waar je hem kan vinden... Dan zouden ze zeggen dat je de berg op moest lopen. De berg waar de bomen eerst helder groen zijn en waar ze bovenop leken te zijn gestorven. Het was een wandeling die al dodelijk genoeg was. Enkel zij die sterk genoeg waren zouden het halen. Maar dan nog was het de vraag of je nog terug zou komen.
Menig persoon zou iedere wandelaar waarschuwen de berg niet op te gaan. En anders wel een goed middel mee te nemen wat men als ruilmiddel kon gebruiken.
Niemand zou je echter vertellen hoe hij eruit zag. Voor een demon was hij aantrekkelijk, meer menselijk als demonachtig. Zijn ogen prachtig zilver met een vleugje blauw. Menig vrouw was voor hem gevallen toen hij zich nog onder de mensen begaf. Toen hij nog naar beneden kwam. Maar Zero kwam niet meer naar beneden. Hij leek lui te zijn geworden. Hij was gewoon gestopt met het naar beneden komen. Van het ene op het andere moment.
De witte bomen torenden hoog boven de man uit. Hij lag uitgestrekt over een tak zoals katten zouden doen. Hij gooide kleine rode besjes naar boven om ze weer op te vangen in zijn mond. Zijn ene been op de tak, gebogen. En dat terwijl de andere heen en weer slingerde. Zijn lichte ogen stonden verveeld en zijn haar waaide zachtjes op de wind. In de verte klonk het gekraak van takjes. "Wild dier." mompelde hij. In de verre verte brandde één van de witte bomen. Het leek pas aangestoken te zijn. Ja, daar was hij de oorzaak van. Eén van de besjes die hij opgooide miste zijn mond en viel naar beneden. "Ah?" Hij draaide zich een beetje om en keek naar het besje op de grond. Het leek goed te zijn, maar toch ook niet. Het was beschadigd. Hij grijnsde. Het was een vreemde grijns. Alsof hij er iets heel anders over dacht. Dat was ook zo.
Voor hem was het besje als een mens. Als hij zich met ze zou bemoeien en ze zo zou laten vallen... Dan waren ze niets meer. Mensen... zo kwetsbaar. En geen was interessant genoeg om hem ermee te laten bemoeien. Zelfs de oorlogen... Hij had er niets mee te maken.
Aan één tak hing een boog, bij een andere de koker met pijlen. Aan een andere tak leek wat kleding te hangen. Op een andere leek een tekst in bloed te zijn geschreven. Menig zou het angstaanjagend vinden. Maar het was een redelijk goede tekst. Wrong side of heaven, righteous side of hell. Het was een tekst die naar hem refereerde. Hij bevond zich aan de verkeerde kant van de hemel en aan de rechtvaardige kant van de hel. Beter gezegd. Hij bevond zich op aarde. En zolang hij zich nergens mee bemoeide, kon niemand hem wat maken. Hem zover krijgen om dat wel te doen? Geen goed plan... Hij keek even op wanneer hij weer wat dacht te horen. Maar wederom ging hij liggen en gooide besjes op om ze in zijn mond op te vangen. Zero, de schaduw. Een schaduw van een demon...
Mensen leefden apart van de engelen en de demonen. Ze waren er praktisch gezien niet. Al was er één naam dat als je die noemde... Dan wist iedereen in het dorpje 'Jameston' precies over wie je het had. Zero... de demon die op de aarde wandelt.
Ze zouden je vertellen dat je op zoek zou zijn naar een schaduw, als je hem zocht. En als je hem tegen was gekomen, dat je geluk had dat je nog leefde. Als je zou vragen waar je hem kan vinden... Dan zouden ze zeggen dat je de berg op moest lopen. De berg waar de bomen eerst helder groen zijn en waar ze bovenop leken te zijn gestorven. Het was een wandeling die al dodelijk genoeg was. Enkel zij die sterk genoeg waren zouden het halen. Maar dan nog was het de vraag of je nog terug zou komen.
Menig persoon zou iedere wandelaar waarschuwen de berg niet op te gaan. En anders wel een goed middel mee te nemen wat men als ruilmiddel kon gebruiken.
Niemand zou je echter vertellen hoe hij eruit zag. Voor een demon was hij aantrekkelijk, meer menselijk als demonachtig. Zijn ogen prachtig zilver met een vleugje blauw. Menig vrouw was voor hem gevallen toen hij zich nog onder de mensen begaf. Toen hij nog naar beneden kwam. Maar Zero kwam niet meer naar beneden. Hij leek lui te zijn geworden. Hij was gewoon gestopt met het naar beneden komen. Van het ene op het andere moment.
De witte bomen torenden hoog boven de man uit. Hij lag uitgestrekt over een tak zoals katten zouden doen. Hij gooide kleine rode besjes naar boven om ze weer op te vangen in zijn mond. Zijn ene been op de tak, gebogen. En dat terwijl de andere heen en weer slingerde. Zijn lichte ogen stonden verveeld en zijn haar waaide zachtjes op de wind. In de verte klonk het gekraak van takjes. "Wild dier." mompelde hij. In de verre verte brandde één van de witte bomen. Het leek pas aangestoken te zijn. Ja, daar was hij de oorzaak van. Eén van de besjes die hij opgooide miste zijn mond en viel naar beneden. "Ah?" Hij draaide zich een beetje om en keek naar het besje op de grond. Het leek goed te zijn, maar toch ook niet. Het was beschadigd. Hij grijnsde. Het was een vreemde grijns. Alsof hij er iets heel anders over dacht. Dat was ook zo.
Voor hem was het besje als een mens. Als hij zich met ze zou bemoeien en ze zo zou laten vallen... Dan waren ze niets meer. Mensen... zo kwetsbaar. En geen was interessant genoeg om hem ermee te laten bemoeien. Zelfs de oorlogen... Hij had er niets mee te maken.
Aan één tak hing een boog, bij een andere de koker met pijlen. Aan een andere tak leek wat kleding te hangen. Op een andere leek een tekst in bloed te zijn geschreven. Menig zou het angstaanjagend vinden. Maar het was een redelijk goede tekst. Wrong side of heaven, righteous side of hell. Het was een tekst die naar hem refereerde. Hij bevond zich aan de verkeerde kant van de hemel en aan de rechtvaardige kant van de hel. Beter gezegd. Hij bevond zich op aarde. En zolang hij zich nergens mee bemoeide, kon niemand hem wat maken. Hem zover krijgen om dat wel te doen? Geen goed plan... Hij keek even op wanneer hij weer wat dacht te horen. Maar wederom ging hij liggen en gooide besjes op om ze in zijn mond op te vangen. Zero, de schaduw. Een schaduw van een demon...