Post by Coast on Jul 16, 2015 16:39:10 GMT
De onderwereld... duister, verlicht met zo nu en dan een explosie van vuur die de omgeving tijdelijk verlicht. De schaduw wezens verstoppen zich steeds dieper in de schaduwen wanneer het vuur een licht op ze werpt. Het pad waar velen wezens over kunnen lopen verdwijnt soms in het duister, en in de dieptes zijn verscheidene lijken te zien. Verloren in de duisternis.
Het grote terrein is vaak te groot om lopend af te leggen wat ervoor zorgt dat ook vliegende wezens zich door de hete lucht bewegen. Sommige moeizaam, en sommige razendsnel. Je kon dan vaak het verschil zien tussen de wezens die er lang zaten en de wezens die er kort waren. Het was amusant voor elk duister wezen om te zien hoe sommigen zich voort probeerden te bewegen. Als maden... kleine, dikke maden.
Yadav keek naar boven wanneer een erg traag luchtwezen zichzelf voortbewoog door de duisternis van de onderwereld. Hij was hier niet lang, en dat was aan alles te merken. De zweetdruppels vielen als regen naar beneden waardoor hij een stap opzij zette. Daarnaast de hoogte waarop het wezen vloog. Het was bespottelijk. Een grijns sierde zich om zijn lippen waarna hij zijn gitzwarte vleugels spreidde, leerachtige vleugels die van een draak leken... Niet zoals de gevederde vleugels die zijn vader ooit had. Zijn jas werd opzij gedrukt door de vleugels waarna hij met krachtige slagen zijn lichaam omhoog lanceerde en door de warme lucht vloog. Hij genoot er juist van, zijn hele lichaam genoot ervan. Hij zou niet zweten zoals de andere wezens. Nee.. Hij was hier geboren, groot gebracht. Hij kende deze hitte. Zijn zwarte haren waaiden een beetje op met elke beweging die zijn vleugels maakten. Pas wanneer de grote hekken in zicht kwamen daalde hij waardoor hij over de vuurzee zweefde. De hitte zorgde er wel voor dat hij met zijn vleugels geen slag meer hoefde te doen.
Zijn lichte ogen waren voor zich gericht. Kijkend naar alles wat maar voorbij kwam. Hij draaide weg wanneer één van de huisdieren van Xeres naar boven kwam en hem duidelijk als lunch zag. "Uit de kluiten gewassen Piranha... ga terug naar de diepte waar je thuis hoort." Hij trapte de grote vis, die meer van een haai weghad, terug de diepte in en zweefde weer verder, zijn vleugels één keer op en neer slaande om de juiste hoogte weer te krijgen. Wanneer hij het eiland zag, draaide hij zijn arm om en keek op zijn onderarm waar een hele kaart was verschenen. Een grote, rode stip werd zichtbaar en stopte met bewegen zodra het eiland op zijn arm verscheen. "Dus daar moet ik zijn." Hij sloeg weer met zijn vleugels om hoogte te maken en over het eiland heen te kijken. Yadav snapte niets van het feit dat een succubus een eigen eiland had gekregen van Xeres. Het had geen enkel nut, geen enkele bijdrage.
Yadav bewoog zijn vleugels rustig omhoog waardoor de landing rustig werd ingezet. Zonder enig geluid te maken, landde hij op de rode zand-achtige ondergrond. Zijn ogen speurden de omgeving af naar beweging, maar na een tijdje zag hij niets. Het enige wat hij heeft kunnen vinden waren lijken, vergane lichamen en soms een flinke bloedplas. Niet echt iets wat op zou vallen in de onderwereld waar bloedverspilling in deze generatie een dagelijkse routine was. Hij liet zijn vleugels onder zijn huid trekken, wat ondanks zijn eigen uitdrukking, vaak pijnlijk was. Maar ja, je moet ervan houden als je in de onderwereld leeft en daadwerkelijk een wezen vanuit de onderwereld bent. Yadav haalde even zijn schouders op en trok de jas wat meer dicht. De bandages om zijn schouder en buik waren het resultaat van Xeres die het nodig vind even uit te halen en hem daarmee van wat huid af hielp. Het was voor hen vriendschap, voor ieder ander iets wat vijanden zouden doen. Maar pijn en haat was in de vriendschap tussen hem en Xeres normaal. Toch hoefden anderen dat niet te weten, net als enige afspraken die hij en Xeres hadden. De dag dat hij tegen Yadav zei dat hij naar het eiland van een succubus moest om te voorkomen dat zijn zielen werden gepakt, was niet echt memorabel. Wel erg pijnlijk. Dus hier was Yadav dan, slenterend inmiddels, over het eiland, op zoek naar de succubus die regelmatig de zielen pakte die voor hem bedoeld waren... Menig brieven werden meegegeven aan demonen, maar geen reactie en ook geen demonen terug. Dan maar in eigen persoon gaan... Dat was het alternatief. Maar bij geritsel in de bosjes bleef Yadav staan en keek om zich heen. Zijn hand al rustend op het gevest van zijn zwaard, mocht dit nodig zijn.
Het grote terrein is vaak te groot om lopend af te leggen wat ervoor zorgt dat ook vliegende wezens zich door de hete lucht bewegen. Sommige moeizaam, en sommige razendsnel. Je kon dan vaak het verschil zien tussen de wezens die er lang zaten en de wezens die er kort waren. Het was amusant voor elk duister wezen om te zien hoe sommigen zich voort probeerden te bewegen. Als maden... kleine, dikke maden.
Yadav keek naar boven wanneer een erg traag luchtwezen zichzelf voortbewoog door de duisternis van de onderwereld. Hij was hier niet lang, en dat was aan alles te merken. De zweetdruppels vielen als regen naar beneden waardoor hij een stap opzij zette. Daarnaast de hoogte waarop het wezen vloog. Het was bespottelijk. Een grijns sierde zich om zijn lippen waarna hij zijn gitzwarte vleugels spreidde, leerachtige vleugels die van een draak leken... Niet zoals de gevederde vleugels die zijn vader ooit had. Zijn jas werd opzij gedrukt door de vleugels waarna hij met krachtige slagen zijn lichaam omhoog lanceerde en door de warme lucht vloog. Hij genoot er juist van, zijn hele lichaam genoot ervan. Hij zou niet zweten zoals de andere wezens. Nee.. Hij was hier geboren, groot gebracht. Hij kende deze hitte. Zijn zwarte haren waaiden een beetje op met elke beweging die zijn vleugels maakten. Pas wanneer de grote hekken in zicht kwamen daalde hij waardoor hij over de vuurzee zweefde. De hitte zorgde er wel voor dat hij met zijn vleugels geen slag meer hoefde te doen.
Zijn lichte ogen waren voor zich gericht. Kijkend naar alles wat maar voorbij kwam. Hij draaide weg wanneer één van de huisdieren van Xeres naar boven kwam en hem duidelijk als lunch zag. "Uit de kluiten gewassen Piranha... ga terug naar de diepte waar je thuis hoort." Hij trapte de grote vis, die meer van een haai weghad, terug de diepte in en zweefde weer verder, zijn vleugels één keer op en neer slaande om de juiste hoogte weer te krijgen. Wanneer hij het eiland zag, draaide hij zijn arm om en keek op zijn onderarm waar een hele kaart was verschenen. Een grote, rode stip werd zichtbaar en stopte met bewegen zodra het eiland op zijn arm verscheen. "Dus daar moet ik zijn." Hij sloeg weer met zijn vleugels om hoogte te maken en over het eiland heen te kijken. Yadav snapte niets van het feit dat een succubus een eigen eiland had gekregen van Xeres. Het had geen enkel nut, geen enkele bijdrage.
Yadav bewoog zijn vleugels rustig omhoog waardoor de landing rustig werd ingezet. Zonder enig geluid te maken, landde hij op de rode zand-achtige ondergrond. Zijn ogen speurden de omgeving af naar beweging, maar na een tijdje zag hij niets. Het enige wat hij heeft kunnen vinden waren lijken, vergane lichamen en soms een flinke bloedplas. Niet echt iets wat op zou vallen in de onderwereld waar bloedverspilling in deze generatie een dagelijkse routine was. Hij liet zijn vleugels onder zijn huid trekken, wat ondanks zijn eigen uitdrukking, vaak pijnlijk was. Maar ja, je moet ervan houden als je in de onderwereld leeft en daadwerkelijk een wezen vanuit de onderwereld bent. Yadav haalde even zijn schouders op en trok de jas wat meer dicht. De bandages om zijn schouder en buik waren het resultaat van Xeres die het nodig vind even uit te halen en hem daarmee van wat huid af hielp. Het was voor hen vriendschap, voor ieder ander iets wat vijanden zouden doen. Maar pijn en haat was in de vriendschap tussen hem en Xeres normaal. Toch hoefden anderen dat niet te weten, net als enige afspraken die hij en Xeres hadden. De dag dat hij tegen Yadav zei dat hij naar het eiland van een succubus moest om te voorkomen dat zijn zielen werden gepakt, was niet echt memorabel. Wel erg pijnlijk. Dus hier was Yadav dan, slenterend inmiddels, over het eiland, op zoek naar de succubus die regelmatig de zielen pakte die voor hem bedoeld waren... Menig brieven werden meegegeven aan demonen, maar geen reactie en ook geen demonen terug. Dan maar in eigen persoon gaan... Dat was het alternatief. Maar bij geritsel in de bosjes bleef Yadav staan en keek om zich heen. Zijn hand al rustend op het gevest van zijn zwaard, mocht dit nodig zijn.