Post by Nicolette on Jan 17, 2017 16:20:58 GMT
Pas na een tijdje werd het zichtbaar. Heel ver weg, weinigen zouden er vanaf weten. Ver en diep in de Onderwereld stond een paleis. Onwerelds, of meer aards maar van vervlogen tijden. De poorten altijd gesloten maar altijd brandde er licht. Bewoond? Dat was voor de meesten onbekend en vaak ook oninteressant, waarom je leven wagen als het mogelijk van Xeres was? Wat nog minder wisten was dat het niet van Xeres was. Het stond er al langer dan Xeres, langer dan V. Misschien was dit wel het oudste stukje Onderwereld. Het puurste stukje chaos dat er was. De duisterste nachtmerries, meest verschrikkelijke horrors.
Oh hoe verkeerd zouden de meesten het hebben. Het paleis was niet duister noch een nachtmerrie voor iemand behalve degene erin. De vrouw die niet ouder werd, de schoonheid die het hard van de heer van de Onderwereld gestolen had en het nooit meer had teruggegeven. Het paleis was voor haar, van haar en tegen haar. Het moest haar daar houden zoals hij haar wilde. Mooi, jong en altijd bereid om hem te zien. Iets anders was er niet, er was niets anders voor haar dan wachten tot hij zijn liefde naar haar kwam brengen.
Deze dag was niet anders dan de andere dagen en nachten. Alles had ze al gezien, maar hoeveel tijd er voorbij was gegaan dat wist ze niet. De tijd leek hier anders te zijn. Als ze de nacht wilde werd het schrikbarend snel donker maar sterren waren er nooit en dag.. Het leek nooit echt daglicht. Het was een vreemd schijnsel maar het liet haar donkere planten groeien. Haar granaatappelplanten groeiden daar. Met zachte passen liep ze door de gangen, haar bediendes had ze weten af te schudden. Het was niet moeilijk, het waren geen echte mensen. Ze leken meer op demonen maar van ondergeschikt belang. Hun enige belang was haar dienen en zorgen dat ze wachtte op Hades, tot hij terug kwam en haar weer het hof maakte.
Haar lange haren hingen grotendeels los, hier en daar was er wat goud aan geregen. Nog altijd werd ze gekleed als een prinses en haar schoonheid was nauwelijks met woorden te omschrijven. Ieder die haar zag werd bekoord door haar blik, dromerig als de nacht maar verlangend naar de hitte van een nacht. Een nacht met Hades, oh wat miste ze hem. Uiteindelijk vond ze haar plekje weer, hun plekje. Hoog in de torens, bij het raam waar ze in kon zitten. Voorzichtig nam ze plaats hoewel vallen niet uitmaakte. Daria had alles al geprobeerd om zichzelf te doden, het kostte een nacht en dan was ze weer zichzelf. Geen schrammetje had ze. Haar lot had ze langzaam leren accepteren. Haar blik gleed over het paleis, haar tuinen en wat wenste ze zo dat ze verder kon kijken. Dat haar blik verder reikte dan de paleismuur maar alles vertroebelde daarachter. Eenmaal leek ze iets gezien ze hebben. Een lange en statige man met bloeddoorlopen ogen en zwarte haren. Ze probeerde het te vragen aan haar bedienden maar deze hadden gezegd dat ze het wel verkeerd zou hebben gezien. De man had Daria niet opnieuw gezien maar hij deed haar zoveel denken aan Hades. Na die dag was ze haar geliefde enkel nog meer gaan missen. De geliefde die nooit langs kwam, haar op deze plek vast hield. Een prachtige en luxe gevangenis, maar nog steeds een gevangenis. “Oh Hades.. Kom toch weer eens langs.. Waarom laat je me zo lang wachten?” Als hij er was dan verveelde ze zich minder. Ze kon met hem praten, vrijen.. Alles wat ze nu niet kon.
Als de poorten toch eens open konden.. Voorzichtig klom ze uit het raam waardoor ze op het dak van het paleis kwam. Ze kende het op haar duimpje en voorzichtig liep ze verder, steeds meer richting de poorten toe. Uiteindelijk sprong Daria van een laag stukje dak af en kwam goed terecht op de grond. Nerveus keek ze een beetje om zich heen maar er was niemand. Ze liep naar de poort toe. Vanuit het paleis leken ze altijd zo klein maar ze doemden steeds groter op. Nerveus keek ze er naar, wat bevond zich erachter? Ze had nooit gedurfd.. Het nooit aangeraakt. Altijd als ze in de buurt was gekomen was ze weggehaald maar nu was er niemand. Haar hand legde ze op de klink en er ging een schok door haar heen. Een schok door het paleis. Er ging een schok door deze duistere wereld heen. Een teken.
De prinses was wakker.